- last
- adj. laatste; de laatste; de afgelopen (week e.d.), de vorige (week); einde--------adv. laatste; de laatste; de laatste keer; aan het einde; eindelijk; uiterlijk--------n. laatste; eind; schoenleest; uithoudingsvermogen, levenskracht, last (gewichts eenheid)--------v. verder gaan, door gaan; halen; uithouden; genoeg zijn; in leven blijven, overleven; doorgaanlast1[ la:st] 〈zelfstandig naamwoord〉1 (schoenmakers)leest2 last♦voorbeelden:2 last of herrings/malt/wool • last haring/mout/wol¶ stick to one's last • zich bij zijn leest houden————————last2I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 duren ⇒ aanhouden2 meegaan ⇒ intact blijven, houdbaar zijn♦voorbeelden:2 his irritation won't last • zijn ergernis gaat wel over¶ last out • niet op raken; het volhoudenII 〈onovergankelijk en overgankelijk werkwoord〉1 toereikend zijn (voor) ⇒ voldoende zijn (voor)————————last3〈telwoord; the; als voornaamwoord〉1 de/het laatste 〈van een reeks〉 ⇒ laatstgenoemde2 het einde ⇒ 〈formeel〉 de dood♦voorbeelden:1 breathe one's last • zijn laatste adem uitblazenhe said his last on the subject • hij sprak zijn laatste woord over dat onderwerpin my last • in mijn vorige brieffight to/till the last • vechten tot het uiterste2 that was the last I saw of him • sindsdien heb ik niets meer van hem gehoordwe have seen the last of him • die zien we niet meer terug¶ at (long) last • (uit)eindelijk, ten slotte————————last4〈bijwoord〉1 als laatste ⇒ 〈in samenstellingen〉 laatst-2 (voor) het laatst ⇒ (voor) de laatste keer3 → lastlylastly/♦voorbeelden:1 come in last • als laatste binnenkomenlast-mentioned • laatstgenoemdelast but not least • (als) laatste/laatstgenoemde, maar (daarom) niet minder belangrijk, last but not least2 when did you see her last/last see her? • wanneer heb je haar voor het laatst gezien/gesproken?————————last5〈telwoord〉1 laatste 〈ook figuurlijk〉 ⇒ vorige, verleden2 uiterste ⇒ uiteindelijke♦voorbeelden:1 〈religie〉 the last judgement • het laatste oordeelhis last book • zijn laatste/vorige boekon his last legs • met zijn laatste krachtenat the last minute/moment • op het laatste moment/ogenbliklast night • gister(en)avond, vannachthe's the last person I'd invite • hij is de laatste die ik zou uitnodigenlast Tuesday • vorige week dinsdag〈spreekwoord〉 the last straw breaks the camel's back • de laatste druppel doet de emmer overlopenthe last but one • de voorlaatstethe last few days • de laatste/afgelopen paar dagenthe second last page • de voorlaatste bladzijde2 my last aim • mijn uiteindelijke doel¶ 〈leger〉 last post • Last Postthat's the last straw • dat doet de deur dicht〈religie〉 the Last Supper • het Laatste Avondmaalthe last word in cars • het nieuwste/laatste snufje op het gebied van auto's〈informeel〉 down to every last detail • tot in de kleinste details〈informeel〉 she ate every last scrap of food • ze at alles tot en met de laatste kruimel op
English-Dutch dictionary. 2013.